Mannen in de kinderopvang. Nodig en omstreden? We kunnen er kranten, trainingen, beleidstukken, nieuwsuitzendingen en teamvergaderingen mee blijven vullen. Al blijft de vraag of dit voldoende is. De randvoorwaarden moeten worden gewijzigd. Veelal wordt het onderwerp belicht vanuit angst, onzekerheid en vooroordelen. Dat maakt campagne voeren om meer mannen in de kinderopvang te laten werken behoorlijk lastig. Het is de vraag of er ooit meer mannen in de kinderopvang komen werken wanneer slecht of eenzijdig geïnformeerde denkbeelden de boventoon voeren.
Hoe staat het nu écht met de mannen die werkzaam zijn in de kinderopvang volgens hen zelf? Met die vraag trok Rick in de kinderopvangde afgelopen twee jaar in opdracht van Beroepsvereniging PPINK door het land om met mannen in gesprek te gaan. Van Rotterdam tot Groningen, van Nijmegen tot Eindhoven. Een divers zestiental mannen deed een boekje open over onder andere de beroepskeuze, werkervaring en de toekomst. Gesprekken waarbij sterke duidelijke taal met een lach soms ook plaats maakte voor gevoeligheid en een traan.
Gestimuleerd tot pedagogisch professional
De reden dat mannen in de kinderopvang gaan werken lijkt vooral de stimulatie vanuit de directe omgeving; “Jij bent zo goed met kinderen, werken in de kinderopvang zou wel eens wat voor jou kunnen zijn”.Mondjesmaat worden mannen zo pedagogisch professional. Met diverse opleidingsachtergronden zoals culturele maatschappelijke vorming, gehandicaptenzorg, jeugdwerk, leraar basisonderwijs of sport & bewegen hebben de zestien mannen de weg naar de kinderopvang gevonden. Daarnaast zijn er mannen die zich vanuit een ander beroep, zoals bijvoorbeeld etaleur en bouwvakker hebben laten omscholen tot pedagogisch professional. Een enkele man koos bewust voor het beroep en lijkt al tijdens de kinderjaren te zijn gestimuleerd tot pedagogisch werk. Betekenisvolle situaties in het leven van deze mannen hebben ervoor gezorgd dat ze openstonden om na te denken over het beroep van pedagogisch professional.
Mannen
Mannen zijn anders zeggen sommigen. Het is maar hoe je het bekijkt. Veelal worden mannen gezien als doeners. Ze trappen een balletje mee op het voetbalveld en het activiteitenprogramma kan volgens hen niet gek genoeg zijn. Kinderen krijgen ruimte voor initiatief om hun eigen grenzen te verleggen wanneer ze daar aan toe zijn. Van een opgebouwd vertrouwen binnen de babygroep tot het springen over sloten bij de buitenschoolse opvang. Mannen brengen vaak extra leven in de brouwerij. Ze stimuleren de grote motoriek en risicovol spel waarin kinderen risico’s leren inschatten en hun grenzen leren kennen. Mannen refereren veel aan de eigen opvoeding waarin zij werden gestimuleerd en gecorrigeerd tot bepaald spel. Zij kunnen zich bijvoorbeeld verplaatsen in de behoefte aan gamen en organiseren met gemak een game-toernooi in groepjes dat ook de sociaal-emotionele ontwikkeling raakt. Ze noemen het zelf ervaringsgericht werken.
In beweging
Niet enkel op fysiek gebied geven de zestien mannen aan meer in beweging te zijn dan menig vrouw. Als het aankomt op persoonlijke ontwikkeling zijn veel mannen op zoek naar uitdaging. De vraag: “Werk jij over een 10 jaar nog in de kinderopvang?”wordt vaker met een needan met een jabeantwoord. Er is uitdaging nodig. Veel mannen combineren het werken op de groep met leidinggevende of coördinerende taken. Of ze werken daarnaast binnen het onderwijs, sportschool, brandweer of als tatoeëerder. De mannen hebben bewegingsvrijheid nodig in de verantwoordelijkheid en in de eigen ontwikkeling. Dat mag volgens de mannen meer worden gestimuleerd en gefaciliteerd.
Mannen doen er toe
Met een lach vertellen de zestien mannen onafhankelijk van elkaar dat de energie die een man met zich meebrengt voor kinderen magisch is. De inbreng van mannen en vrouwen verschilt per context en is volgens de mannen niet toe te kennen aan enkel het zijn van man of vrouw. Toch zijn de mannen het erover eens dat ze het verschil kunnen maken en bijvoorbeeld meer dan vrouwelijke collega’s het nuttige risicovol spel stimuleren. Ze omschrijven zichzelf als praktisch en hebben een duidelijke taal naar kinderen toe. Wanneer kinderen zich bewust worden van de eigen sekse en hun genderidentiteit zich ontwikkelt, kan een man wel degelijk verschil maken voor kinderen. Hij dient als voorbeeldrol waaraan kinderen zich kunnen identificeren in wie zij willen zijn. De mannen zijn klaar met alle taboes. Ongeacht of het gaat om de jongste kinderen bij de dagopvang of de kinderen van de buitenschoolse opvang. Ze willen een waardevolle bijdrage leveren aan de basis van het leven van een kind, net zoals hun vrouwelijke collega’s.
Beeldvorming
Beeldvorming door media en ouders raakt iedere man. Ze voelen zich gesterkt door collega’s, vrienden en familie die achter de beroepskeuze staan. Maar door die ene afwijzende reactie van een ouder voelt men zich afgewezen. Mannen lijken zich bewuster te zijn in de toenadering en contact met kinderen dan menig vrouw. Werken in de kinderopvang is volgens het zestiental mannen dan ook een stoer beroep waarmee je moet kunnen omgaan met uitersten. Enerzijds de onvoorwaardelijke waardering en ontelbare high-fives van kinderen. Anderzijds op een verjaardagsfeest binnen de eigen vriendenkring een schaterlach en de opmerking: “poep-luiers is toch niets voor mannen”naast je neer kunnen leggen. De mannen ervaren dat diversiteit iets is waarmee je kinderen laat zien hoe je je op verschillende manieren je staande kunt houden binnen de maatschappij. Mannen kunnen juist tijdens de kinderjaren een voorbeeldrol zijn voor opgroeiende kinderen die volop de wereld en hun eigen persoonlijkheid aan het ontdekken zijn.
De invloed van media en ouders
Media en ouders lijken een sterke invloed te hebben op denkbeelden waaruit consequenties volgen voor mannen in de kinderopvang. Zoals een titel waarin media de vraag stelt of mannen in de kinderopvang echt noodzakelijk of gevaarlijk zijn. Dat zorgt ervoor dat sommige mannen goed nadenken over bijvoorbeeld toenadering en contact met kinderen. Leidinggevende die geen mannen (durven) aannemen omdat ze bang zijn klanten te verliezen of die ene man die wordt overgeplaatst naar een ander kinderdagverblijf omdat een ouder aangeeft haar kind liever niet achter laat bij een man. Gelukkig lijkt dit te gaan om een kleine groep ouders.
Lauk Woltring (Werken met jongens) aan het woord:
“Op basis van jarenlange ervaring met dit thema denk ik dat veel ouders bewust graag meer mannen, met welke identiteit dan ook, zien binnen de opvang. Met name vanwege de bij veel mannen meer naar voren tredende neiging tot bewegen, iets meer risico’s, kordaat optreden en helder taalgebruik”.
Beeldvorming door de media voedt achterhaalde maar stereotyperende denkbeelden die bij herhaling tot sterke normen leiden. Anders durven denken wordt hierdoor lastiger. Terwijl er een maatschappelijke tendens is te zien waarin mannen in de rol van vader binnen het gezin een actievere rol in verzorging en opvoeding op zich nemen. Dat maakt ook de neiging om meer meer mannen in de kinderopvang te verwelkomen sterker.
Randvoorwaarden moeten op de schop
Vrouwen blijven de overhand houden binnen de kinderopvang, maar meer mannen zijn een noodzaak voor een meer diverse afspiegeling van de maatschappij in de voorbeelden aan kinderen. Motivatie, stimuleren en aandacht schenken aan mannen in de kinderopvang is na alle inspanningen van afgelopen jaren kennelijk niet voldoende. Met nog een krantenartikel of een campagne gaan we niet meer mannen in de kinderopvang krijgen of behouden. Randvoorwaarden zullen volledig op de schop moeten. Het begint al bij het beroepscompetentieprofiel en schoolliteratuur binnen het pedagogisch werk. Deze barsten van de vrouwelijke schrijfvorm. Zelden kom je een mannelijke schrijfvorm tegen. Als we echt meer diversiteit willen in de kinderopvang, waaronder meer mannen, zullen we moeten gaan nadenken over een aanpassing van de randvoorwaarden net zoals de kinderopvangvoorziening toegankelijk maken voor alle kinderen. Een serieuzere kijk op de basis die kinderen meekrijgen in de kinderopvang is nodig. Want zij worden de maatschappij van de toekomst. Als daar een stabielere werkgelegenheid, opleidingseisen, ontwikkelkansen en salaris uit voorkomt kan dit ervoor zorgen dat het beroep van pedagogisch professional ook bij mannen in de smaak gaat vallen. Er is nog een lange weg af te leggen naar een bestemming waar de kinderopvang bestaat uit een divers scala aan pedagogisch professionals.
Tekst: Rick in de kinderopvang – Rick Ploemen, onder begeleiding van Lauk Woltring.
Met dank aan: Ivar (Kinderopvang ZON!), Mike (Kinderopvang ZON!), Bob (Kinderopvang ZON!), Martin (2Samen), Sebastiaan (Norlandia), Abdel (Norlandia), Eelco (Norlandia), Virgill (Norlandia), Mark (Plukkebol), Wilco (Kinderopvang KiWi), Djuri (Kinderopvang Djoy), Niels (De Loeiende Koe), Brian, Joris, Erwin en Bob.
Dit stuk is een vervolg op het stuk 'Mannen in de kinderopvang. Het is tijd voor verandering!' geschreven voor Beroepsvereniging PPINK en gepubliceerd in de PPINK-punlicatie: 'Diversiteit in de kinderopvang'.